Vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk heeft een meldpunt ingericht.
Hier kun je anoniem melden als er iets niet goed gaat als je vrijwilligerswerk wilt uitvoeren en je een WW uitkering hebt.
Naar aanleiding van onze jubileum conferentie "Samenwerken in balans" hebben wij een persbericht verstuurd. Onderstaand kunt u ons volledig bericht lezen:

Hoogleraar vrijwilligerswerk Lucas Meijs:
“Laat vrijwilligers naar de RvB gaan om misstanden in de zorg aan te kaarten!”
UTRECHT – “Vrijwilligers moeten aan de bel trekken bij de Raad van Bestuur van zorginstellingen, over de gevolgen van bezuinigingen. Zij hebben het minst te verliezen.” Dat stelt hoogleraar vrijwilligerswerk Lucas Meijs.
Meijs staat bekend om zijn uitgesproken visie op de functie van vrijwilligerswerk in de samenleving. Hij deed zijn uitspraak op de conferentie van AGORA, beroepsvereniging voor coördinatoren vrijwilligerswerk, die werd gehouden ter gelegenheid van het 25-jarig jubileum van de organisatie. Meijs gebruikte zijn spreektijd om de toehoorders op te roepen misstanden binnen zorginstellingen aan de orde te stellen. Slecht overleg, overbelasting van vrijwilligers en betaalde kracht maar ook arbeidsverdringing zijn belangrijke punten. “Coördinatoren zien precies wat de consequenties van bezuinigingen zijn voor bewoners, voor vrijwilligers en voor professionele krachten. Zij kunnen vrijwilligers aansporen om aan de bel te trekken bij de RvB. Cliënten kunnen het niet doen, betaalde krachten riskeren hun baan. Vrijwilligers hebben het minst te verliezen. Ga het gesprek aan in het belang van de cliënten. Zeg maar dat je misschien toch maar eens bij SBS6 langs wilt gaan als er niet beter wordt overlegd over de besteding van tijd en geld.”
Een blik vrijwilligers
Conny van de Scheur, voorzitter van AGORA, licht toe: “Vrijwilligers krijgen steeds meer taken toebedeeld nu veel betaalde zorg- en welzijnstaken zijn wegbezuinigd. Daarmee zou de betaalde functie van ‘coördinator vrijwilligerswerk’, de verbindende factor tussen management en uitvoerenden, ook meer moeten worden gewaardeerd. Dat blijkt niet overal zo te zijn. Sterker nog: het lijkt erop dat veel zorginstellingen zich meer bezighouden met het beheer van hun vastgoed dan met de waardering van de inzet van vrijwilligers. Vaak wordt ervan uitgegaan dat vrijwilligers het zelfde werk zouden moeten uitvoeren als betaalde krachten, maar dan gratis. Dat misverstand levert problemen op voor zowel vrijwilligers als voor die betaalde krachten. Als coördinator vrijwilligerswerk kun je daar veel in betekenen. Daarvoor moet de Raad van Bestuur wel een andere houding aannemen dan: ‘Trek jij even een blik vrijwilligers open’. Er moet begeleiding zijn, scholing en goed overleg tussen alle partijen.”
Ella Vogelaar: ‘Arbeidsverdringing is kabinetsbeleid’.
In het kader van die bezuinigingen lijken met name op het terrein van welzijn veel betaalde krachten worden ingewisseld door vrijwillige krachten. Ook BIG-handelingen, handelingen die vroeger uitsluitend door geschoolde en betaalde verpleegkundigen werden verricht, worden tegenwoordig vaker uitgevoerd door vrijwilligers.
Ella Vogelaar, die als voorzitter van de Nederlandse Organisatie voor Vrijwilligerswerk ook sprak op de conferentie zei: “Natuurlijk vinden we dat arbeidsverdringing verboden zou moeten worden. Zelfs als er bezuinigd moet worden. Tja… Maar het is wel kabinetsbeleid, al mag ik dat niet zeggen.” Samenwerking tussen professionele en vrijwillige krachten gaat ook om die reden vaak niet vlekkeloos. Dat blijkt uit het onderzoek ‘Kunnen we dat (niet) aan vrijwilligers overlaten?’ van Loes Verplanke (UvA), dat werd gepresenteerd op de conferentie. De vrijwilliger wordt gezien als bedreiging voor de betaalde kracht. Bovendien mag nu de vrijwilliger de leuke klusjes doen: een uitje met de rolstoel, een knutselmiddag of foto’s kijken. Welzijnstaken die eerder ook wel werden uitgevoerd door betaalde krachten. Zij moeten zich nu steeds meer puur op zorgtaken richten, wat hun werk minder gevarieerd maakt.
Vrijwilligers maken het leven leuk
“Professionele krachten worden steeds vaker ingezet als een soort ‘coach’ voor vrijwilligers. Dat vinden ze niet allemaal leuk, en ze hebben er ook niet allemaal aanleg voor,” blijkt uit het onderzoek. Vrijwilligers worden daardoor vaak overvraagd. Ze beginnen vol goede moed aan een taak als koffie schenken op een knutselmiddag, maar voor ze het weten helpen ze ook met eten en wassen. “En als ze overvraagd worden zijn ze weg,” concludeert Verplanke.
De taak van de coördinator vrijwilligers is om de talenten en belangstelling van de vrijwilliger te koppelen aan de taken in een instelling of een extramurale zorgsituatie. Als dat goed lukt is het voor alle betrokken partijen plezierig: de cliënt of bewoner krijgt de aandacht waar de verpleegkundige of andere professional geen tijd meer voor heeft. De vrijwilliger doet zinvol werk waardoor hij of zij voelt iets te betekenen voor een ander. En de zorginstelling biedt haar klanten en haar personeel die meerwaarde die het leven niet alleen draaglijk maar ook nog leuk maakt.
Brandbrief naar RvB
De ontwikkelingen rond vrijwilligers in de zorgsector baart ook beroepsvereniging voor coördinatoren vrijwilligerswerk AGORA veel zorgen. “Naar aanleiding van de betogen op onze jubileumconferentie hebben we direct besloten om een brandbrief te sturen naar de Raden van Bestuur van de grote zorginstellingen in Nederland. Daarin zullen we hen uitnodigen voor een gesprek over de positie, de belangen en de toegevoegde waarde van vrijwilligers in de zorg. Ook vrijwilligers in de extramurale zorg verdienen veel meer ondersteuning en waardering,” verklaart voorzitter Conny van de Scheur. “Wij hebben als beroepsvereniging veel ervaring met het vinden van een goede balans en een werkbare overlegstructuur tussen alle betrokken partijen. Die kennis stellen we graag beschikbaar voor een beter functionerende en hartelijkere zorg.”

Deze Masterclass heeft in 2 delen plaatsgevonden in Rotterdam.
Onze leden willen graag bijscholing en verdieping van hun vak als coördinator vrijwilligerswerk. AGORA heeft hiervoor Prof. Dr. Lucas C.P.M. Meijs benaderd voor het opstellen van een Masterclass. Deze heeft in 2 delen in september plaatsgevonden.
Het evaluatieformulier die alle 120 deelnemers hebben ingevuld liegt er niet om; dit smaakt naar meer en men heeft deze Masterclass als zeer waardevol ervaren.

Thema's en trends die aan de orde zijn gekomen tijdens de Masterclass de coördinator transformeert waren:
Wat houdt het beroep coördinator vrijwilligerswerk anno 2014 in. Welke rol heeft de coördinator in een vrijwilligersvriendelijke organisatie en wat is nu echt actueel in Nederland op het gebied van vrijwilligerswerk.
Externe ontwikkelingen en weerstanden van vrijwilligerswerk zijn uitbundig belicht door Lucas.
Deelnemers hebben gereedschap ontvangen om vrijwilligerswerk duurzaam te verankeren in hun organisatie. Alle trends in vrijwillige energie zijn aan bod gekomen en de deelnemers hebben een verdiepingsslag gemaakt door het naslagwerk Filantropie in Nederland te lezen.
Enkele citaten:
Voor foto's ga naar onze Facebook pagina of gebruik deze link. (deel 1) of deze link (deel 2)

Het Verwey-Jonker Instituut organiseerde in het najaar van 2013 28 focusgroepen van meedenkers die zich gingen buigen over
‘Zorg voor gezondheid in 2030’. Dit gebeurde in opdracht van de Adviescommissie Innovatie Zorgberoepen & Opleidingen
van het Zorginstituut Nederland (vh College voor Zorgverzekeringen).
In totaal namen 277 personen aan de focusgroepen deel, afkomstig uit alle geledingen van de gezondheidszorg.
Het doel van de focusgroepbijeenkomsten was om de visie van deze belanghebbenden over de toekomstige zorg voor gezondheid in beeld te brengen en te analyseren. De analyse van de focusgroepen laat zien dat we midden in een paradigmawisseling van ons zorgstelsel zitten. We zien een zeer brede consensus over de wenselijkheid van de omslag naar gezondheid en
gedrag waarbij burgers en hun netwerken centraal staan. Deze paradigmawisseling vraagt om ingrijpende veranderingen van veel onderdelen van het zorgstelsel. We constateren een grote bereidheid om voorbij beroeps- en organisatiebelang te denken. In diverse sectoren worden al concrete stappen gezet om dit handen en voeten te geven. Bij het denken over de inrichting van zorgberoepen- en opleidingen moet het gaan over de vraag wat nodig is aan deskundigheid bij burgers en professionals om de paradigmawisseling uit te werken.
In deze rapportage doen de onderzoekers verslag van de opbrengsten van de focusgroepbijeenkomsten.
In de brochure zijn de belangrijkste uitkomsten beknopt weergegeven.
In opdracht van VWS heeft het Sociaal en Cultureel Planbureau een rapport opgesteld over de Informele zorg in Nederland. Het complete rapport kunt u hier downloaden.
De samenvatting kunt u onderstaand lezen:
Samenvatting en conclusie onderzoek Informele zorg in Nederland )
Bron SCP (Alice de Boer en Mirjam de Klerk) zomer 2013
De Tweede Kamer heeft vws gevraagd om het scp onderzoek te laten doen naar ‘de huidige stand van zaken van de informele zorg en van mantelzorgers (aard, omvang, kwaliteit en belasting) en welke functie de informele zorg zou kunnen spelen in de veranderingen van de langdurige zorg’ (tk 2012/2013b). Als eerste stap heeft het scp in deze publicatie samengevat wat op dit moment bekend is over de informele zorg in Nederland.
Informele zorg is opgevat als mantelzorg of vrijwilligerswerk in de zorg. Een van de dingen die opvalt, is dat de aard van de literatuur over mantelzorg en vrijwilligerswerk verschilt. Over mantelzorg lijkt meer wetenschappelijke literatuur beschikbaar, terwijl de literatuur over vrijwilligerswerk meer beschrijvend van aard is.
Bereidheid om voor een ander te zorgen
Veel mensen zijn bereid om iets voor een ander te doen in geval van gezondheidsproblemen, maar die bereidheid is veel kleiner als het gaat om meer intensieve of persoonlijke hulp. Bovendien is het lastig te achterhalen of de mensen die in enquêtes aangeven iets voor een ander te willen doen, dat ook werkelijk zullen doen als hun hulp nodig is. Aan de andere kant weten we ook dat mensen vaak veel verder gaan dan ze vooraf hadden gedacht: als er iemand in je nabije omgeving hulp nodig heeft dan help je, zelfs als dat lang en intensief nodig is. Wel blijken mensen het vaak ingewikkeld te vinden om om hulp te vragen of deze aan te bieden. Veel Nederlanders willen geen beroep op hun netwerk doen of denken dat anderen niet in staat zijn om hen meer hulp te bieden.
De meerderheid van de Nederlanders vindt dat de overheid een belangrijke taak heeft in de zorg voor hulpbehoevenden. Nederlanders vinden dit veel vaker dan de meeste andere Europeanen en ouderen vinden dit vaker dan jongeren. Over de vraag of het goed is dat de overheid verwacht dat mensen meer voor elkaar zorgen bij chronische ziekte of beperking, zijn de meningen verdeeld.
Mensen met beperkingen
Veel mensen met beperkingen krijgen hulp uit hun eigen sociale netwerk. Pas als er sprake is van (matige of ) ernstige beperkingen, speelt ook de formele hulp een rol.
Bij de hulp bij het huishouden en de verzorging en verpleging is vooral de formele zorg actief; mantelzorgers geven deze hulp ook, maar geven bijvoorbeeld ook veel begeleiding.
De vraag of formele zorg en mantelzorg vooral aanvullend zijn of elkaar kunnen vervangen, is niet eenvoudig te beantwoorden: soms is formele zorg een aanvulling op informele zorg, maar er zijn ook groepen waarbij sprake is van èn informele èn formele zorg.
De inschatting door hulpbehoevenden of het netwerk nog extra hulp kan geven wisselt, maar duidelijk wordt wel dat er een aanzienlijke groep is die aangeeft dat de grens is bereikt.
Mantelzorgers
Een op de vijf volwassen Nederlanders (20%) geeft meer dan drie maanden of meer dan acht uur per week hulp aan een hulpbehoevende naaste, inclusief hulp aan huisgenoten (2,6 miljoen mensen). Van hen geven 1,1 miljoen mensen zowel langdurige als intensieve hulp; deze groep is in omvang toegenomen. Veel mensen zien de hulp die zij bieden zelf niet als mantelzorg; zij geven hulp vanuit vanzelfsprekendheid en liefde. Er is ook een kleine groep bij wie de hulpverlening niet geheel vrijblijvend is; zij zorgen uit plichtsgevoel of omdat er niemand anders beschikbaar is.
Vooral vrouwen geven mantelzorg. Men veronderstelt vaak dat werkenden minder mantelzorg verlenen dan mensen die niet werken, maar een baan hebben blijkt nauwelijks van invloed te zijn. Wel zijn er mensen die tijdelijk stoppen of minder gaan werken. Een verdere verhoging van de arbeidsparticipatie zal er naar verwachting toe leiden dat mensen minder tijd over hebben voor mantelzorg of vrijwilligerswerk.
De belangrijkste reden om geen hulp te bieden terwijl je wel iemand kent die hulp nodig heeft, is dat er al hulp van anderen is. Ook reisafstand kan een reden zijn, of te veel andere verplichtingen.
Mantelzorg verlenen kan heel positief zijn en voldoening geven of tot nieuwe contacten of vaardigheden of meer geluk leiden. Echter, mantelzorg kan, vooral als deze intensief is (veel uren) of bij hulp in moeilijke situaties (bijv. bij mensen met gedragsproblemen), leiden tot overbelasting. Doordat de intensieve zorgverlening in de loop van de tijd is toegenomen nam ook het aantal mensen dat zwaar of overbelast is toe. De zorg delen kan deze belasting verminderen. Voorwaarde is dan wel dat de samenwerking tussen informele en formele helpers goed loopt en dat is volgens mantelzorgers nog niet altijd het geval. Het is veel minder duidelijk hoe professionals denken over de samenwerking en afstemming met mantelzorgers.
Vrijwilligers
De schatting hoeveel mensen actief zijn in de zorg lopen uiteen van 450.000 tot 2 miljoen.
In het eerste geval gaat het om inschattingen op basis van vrijwilligersorganisaties, in het laatste om schattingen op basis van enquêtes onder de bevolking, waarin 8 tot 15% aangeeft weleens vrijwilligerswerk te doen in de zorg. In vergelijking met andere Europese landen is de deelname aan vrijwilligerswerk in Nederland groot. Naast het traditionele vrijwilligerswerk zijn er allerlei andere vormen van vrijwilligerswerk in opkomst. Dit varieert van burgerinitiatieven en tijdelijke vrijwilligers (de flitsvrijwilliger) tot geleid vrijwilligerswerk (zoals de maatschappelijke stage). Deze nieuwe vrijwilligers willen zich steeds minder voor een langere periode binden.
Vrijwilligersorganisaties geven aan dat zij tekorten hebben, maar onduidelijk is hoe groot die precies zijn en welke gevolgen die hebben (of bepaalde taken blijven liggen).
Mensen hebben uiteenlopende redenen om zich in te zetten in het vrijwilligerswerk.Sommigen willen graag iets voor een ander doen, maar anderen zien het als een manier om mensen te ontmoeten, zichzelf te ontwikkelen of ervaring op te doen.
Anders dan bij de mantelzorg kiezen mensen er bewust voor om vrijwilligerswerk te doen. Toch blijkt ook hier dat het voor mensen soms niet gemakkelijk is om te stoppen (de ‘vrijwilligersklem’).
Mensen hebben ook uiteenlopende redenen om geen vrijwilligerswerk te doen, zoals tijdgebrek (jongere mensen) of het gevoel al genoeg te hebben gedaan (ouderen). In het algemeen werken vrijwilligers aanvullend op professionals, maar de afbakening van wat vrijwilligers kunnen doen blijkt niet altijd duidelijk.
Wettelijk zijn er weinig belemmeringen, maar in praktijk vinden organisaties het soms lastig om in te schatten wat vrijwilligers kunnen.
Hoewel harde gegevens ontbreken, lijkt het erop dat vrijwilligers steeds meer doen. De hulpvragen die op hen afkomen, lijken complexer te worden.
Het is de vraag waar de grens ligt. Een veel geciteerd voorbeeld is het douchen van de buurman (zie ook Ham en Peeters 2010). Verschillende auteurs signaleren dat er steeds hogere eisen worden gesteld aan vrijwilligers en aan vrijwilligersorganisaties.
Gemeenten hebben, met de invoering van de Wmo in 2007, een belangrijke taak gekregen in de ondersteuning van vrijwilligers(organisaties). De meeste gemeenten hebben bijvoorbeeld vrijwilligerscentrales en promoten vrijwilligerswerk.
De vraag van dit onderzoek luidde ‘Wat is er op dit moment bekend over de informele zorg in Nederland?’ Duidelijk is dat zowel over mantelzorg als over vrijwilligerswerk al veel kennis beschikbaar is. Zo weten we dat ongeveer 20% van de volwassen Nederlanders meer dan drie maanden of meer dan acht uur per week mantelzorg geeft en dat 8 tot 15% van de volwassenen (weleens) actief is in het vrijwilligerswerk in de zorg. Naast het traditionele vrijwilligerswerk zijn er allerlei nieuwe vormen van vrijwilligerswerk in opkomst. Vrouwen zijn actiever in de informele zorg dan mannen.
(Over) belasting is een thema dat vooral bij mantelzorgers speelt.
Dit onderzoek maakt ook duidelijk dat mensen het lastig vinden om grenzen te stellen.
Dit geldt zeker voor mensen die mantelzorg geven, maar ook voor degenen die vrijwilligerswerk doen en de vrijwilligersorganisaties en voor degenen die hulp nodig hebben: welke zorg wil en kan iemand (een ander laten) doen?
Mensen die hulp nodig hebben krijgen die al voor een belangrijk deel van informele zorgverleners. De overheid verwacht in de toekomst meer onderlinge steun. Onduidelijk is nog hoe groot het onbenutte potentieel aan informele zorg is, hoe er meer onderlinge steun tot stand kan komen, of mensen meer informele zorg willen ontvangen en hoe de samenwerking en afstemming tussen professionele zorg, vrijwilligerswerk en mantelzorg het beste vorm kan krijgen.
Categorie: Regionieuws
Wat fijn dat je interesse hebt om de kracht van AGORA te komen versterken. Wij kunnen jouw hulp goed gebruiken. Je kan kiezen uit de onderstaande taken/vacatures, waarvan de meeste eenvoudig gecombineerd kunnen worden met je huidige (on)betaalde functie. Je hoeft hiervoor geen lid te zijn van AGORA. Wil meer inhoudelijke informatie? Klik dan door naar de uitgebreidere vacature omschrijving.